82
Hij stapt binnen: „Ach, juffrouw, zou ik hier even
mogen schuilen?" vraagt hij, op de verslagen para-
pluie wijzend.
,,Wel zeker, mijnheer Van Dommen."
Johannes, want hij is het, ziet op.
Lotje!" gilt hij, met alle kenmerken van naam-
loozen angst, en vlucht de straat op.
Lotje, de arme getatoeëerde neemt eene breipen
van achter het oor en begint zuchtend te breien.
Poes trekt spinnend een hoogen rug, en daarbuiten
vallen de regendroppels, even meedoogenloos als zoo
even, op den voortsukkelenden wandelaar.
Raar