VERLOF EN THANS.
84
Een kopje koffie! Ach! lioe weinig
Werd dit toch in 't verlof geteld
Maar wees verzekerd, dat wij heden
Er drommels erg op zijn gesteld.
Des middags eens een potje spelen
Was slechts een alledaagsch pleizier;
Doch hoe begeerlijk en hoe zeldzaam
Is 't voor de meesten onzer hier
Sigaren rookte ik, nog veel fijner
Dan ik er ooit te voren zag,
Nu ben ik blij als 'k voor tien centen
Een stuk of vijf er koopen mag.
't Gevoel voor 't schoone weer ontloken
In ons zoo lang gewenscht verlof,
Valt bij het zien der bayadère,
Helaas! voor immer weer in 't stof.
Uit rijden gaan, of bootje varen,
Naar bal, concert, uit wand'len gaan;
Hier exerceeren, proefwerk maken,
Een misslag,op de straflijst staan!