90
ik in eene soort van apathie, eenen staat van ver
nietiging. Plotseling ontwaakte ik door een krassend
geluid. Ik hoorde een soort gefladder. Ik hoopte een
oogenblik op eene wonderlijke verlossing door een
fleren konings-adelaar, doch 't was een vleermuis!
Door een lichtkrans omgeven, staarde het ondier mij
aan. Sissend verdroeg het de verwenschingen, welke
ik in mijne teugellooze woede uitbraakte. Tanden
knarsend van spijt, greep ik een hard voorwerp,
slingerde het naar mijnen kwelgeest eneen scha
terlach was het antwoord.
Het voorwerp viel vlak voor mijne voeten neer.
Die akelige, holle lach maakte mij half razend. Ik
richtte mij op. Plotseling gevoelde ik eenen hevigen
stoot tegen het hoofd. Dat bracht mij tot bezinning.
Ik had een gevoel als of ik op steenpuin had geslapen.
Wezenloos staarde ik in de donkere ruimte, die mij
omgaf. Eindelijk vestigde zich mijn starend oog op
eene aschgrauwe zwart geruite plek. Thans begreep
ik mijn toestand't was maar een droom
Ei-Ei