MIJN OUDE SCHOENMAKER.
100
Ja, ik zie u nog aan 't werk, oude vriend, met
uw eerwaardig grijs hoofd, gebogen over een te
herstellen schoen en omringd door twee zoons en
een leerjongen. Ik zie u nog met moeite zwoegen
om den kost te verdienen voor uwe ziekelijke, reeds
bejaarde vrouw, die u zoo moedig de armoede
hielp dragenen om aan uw talrijk kroost het
allernoodzakelijkste te geven. Ja, ik zie nog op uw
rekeningetje, na het,,De Hoog-Gebooren Heer
Debet aan Adriaan Gerritse, Mr. Schoenmaaker voor
geleeverd," de woorden
Zooien en agterlappe aan de hielen van 1 paar
laarzen en stukken in de toonen0,70.
Wat hebt ge voor dat kleine bedrag gewerkt, en
met welk een diep medelijden gaf ik u uw geld, als
gij, eerwaardige grijsaard, mij zoo eerbiedig vroegt
dadelijk mijne kleine schuld aan u te betalen, omdat
ge er tegen den kouden winter, zooals ge zeidet
,,zoo krap aan" waart!En als ik eens zelf bij
u kwam, om voor de pijnigende likdoorns of plagende
wintervoeten eene wenschelijke wijziging in mijn
schoeisel, door u ,,betienes" genoemdvoor
te stellen, dan stondt gij zoo vol eerbied op en wist
raad in de moeielijkste gevallen. Een paar laarzen