MIJMERING VAN EEN BAAR. 110 Eindlijk dan op de Academie! Eindlijk werd mijn wensch vervuld; O, die laatste, lange weken, Waren oefening van geduld 't Jeugdig bloed danste om in de aders, En de blik ontstak in gloed, Toen deez' plek van hoop en toekomst 't Eerst gedrukt werd door mijn voet. Wat geluk, cadet te wezen, Met de sabel aan de zij Wat al dapp're kameraden, Fier en moedig, frank en vrij Dat 's wat anders dan te huis zijn Onder de oogen van Papa, Of te spelen met de kleinen Aan de zijde van Mama Met den bok of ezel rijden, Ook die jongenspret is heen! Bokkesprongen maakt men hier niet Ezels vindt men hier niet, neen!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1880 | | pagina 242