122
Eerst moeten wij 't examen lijden,
Eer 't groot verlof ons tegentreedt,
Dan kunnen wij ons recht verblijden
In ons doorstaan examenleed.
'n Cadet kan hier niet vrij van pijn,
Noch vrij van het examen zijn.
Wat zijt gij, academiekwalen,
Bij al den glans van 't groot verlof,
Die ons dan altijd zal omstralen,
Waar wij ook zijn, in huis en hof!
Wat is een oogenblik van druk
Bij zooveel weken van geluk!
Anjoh.