WALLIADE. 123 't Is misschien voor het grootste gedeelte van de lezers van den Cadetten-Almanak een afgezaagd denkbeeld, om bij het begin van een of ander opstel te hooren vertellen van een droom. En toch zal ik het om der waarheid wil niet kunnen nalaten nog eens op dat oude liedje terug te komenneem het me niet te kwalijk, maar van morgen, toen ik mijne oogen opende, nam ik het me zoo ernstig voor, u nog even met een droom lastig te vallen, dat ik bepaald boos op me zelf zou wezen, wanneer ik mijn woord niet hield. Bovendien is het eigenlijk geen droom, maar meer een visioen, eene verschijning. Pas lag ik dan gisteren avond te rusten, en het scheen dat ik even gedommeld had, of ik hoorde een schuivend en rollend geluid, dat langzaam nader kwam. Om kort te gaan en u niet lang in het onzekere te laten er verliep geen minuut, of daar verscheen recht tegenover me een aarden wal van zooveel meters zooveel hoogte, dito dikte, en eene lengte, die gelijk stond aan de breedte van een één-persoons matras dat wil zeggen, die zóó lang was, dat hij mijn gansche voeteneinde besloeg,en daarop een werkman met eene spade en een houweel. Tegen de zoldering, vlak boven hem, hing een aanplakbiljet,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1880 | | pagina 255