de examens zullen mislukken, want in de vrije
oogenblikken zullen we vruchteloos naar onze wan
delplaats zoeken, en dan de weekdienst— wat is een
weekdienst zonder wallen? wat is een surveillant, die
niet behoeft op te passen, dat de jonkers niet te veel
over het muurtje naar de Bredaasche eendjes zien
En och, ons arm koepeltje, het eenige van al de
geheimenissen van Kilacadmon, dat den Bredaënaars
zichtbaar was. Ons arm koepeltje, waar we zoo graag
op de leuning zaten, met de knieën opgetrokken en
met den rug balanceerende tegen een der stijlen,
waarvan het dak altijd rietjes leverde voor onze
pijpen,— waar de baren onder behoorlijke leiding
zulke fraaie vuurwerken met pijlen en draaiende
guirandolles konden afsteken och arme, zal dit alles
verdwijnen
Aan achteren beschouwd, hadden we het nog niet
altijd even slecht, om niet te zeggen, we hadden
het zoo goed, als het op een Kilacadmon zijn kan,
maar nu academisten van '28 tot '79 helpt mij in
mijne jammeraccoorden— nu zal het kant noch wal
meer raken.
Ja, we weten het wel, het moet voor ons welzijn
wezen, —dat wil dan altijd zeggen, ons welzijn als
Nedei landers maar iedereen schikt zich maar
niet zoo spoedig in zijn welzijn.
Nu, we zullen trachten er in te berusten, omdat
we weten, dat het waarlijk voor ons Nederlanders-
bestwil geschiedt.
Maar wat zal de goê gemeente zeggen?
Zooveel geld weêr weggooien voor dat opruimen
Laat die grond daar nu maar liggen. Als de