d. de vier batterijen van het reg. rijdende artillerie. e. de veldcompagnie van liet korps pontonniers. f. de twee eerste compagnieën van het bataljon mineurs en sappeurs. De bezettingstroepen (tot bezetting der verdedigings- liniën, vestingen en forten). a. de vier eerste compagnieën van de depots der acht regimenten infanterie. b. de reserve escadrons cavalerie. c. de acht afdeelingen (40 compagnieën) vesting artillerie, bestemd voor de verdedigingsstelling, waarvan het nommer overeenkomstig met dat van de artillerie-afdeeling. d. de drie laatste compagnieën van het bataljon mineurs en sappeurs, en e. zoolang niet uit de schutterijen in het ontbrekende kan worden voorzien, veldbataljons daartoe door den minister van oorlog aan te wijzen. Het veldleger wordt verdeeld ina. vier divisiën, elk van twee brigades infanterie en vier escadrons cavalerie, b. eene reserve-brigade infanterie en c. eene reserve artillerie. Het bevel over eene divisie (8 bat. inf en 4 escad. cav.) wordt gevoerd door een luitenant-generaal of door een generaal-majoor, dat over eene brigade infanterie (4 bat. infanterie) door den commandant van het regiment, waarvan de veldbataljons bij de brigade zijn ingedeeld. De divisie-commandanten hebben onder hunne bevelen de regimenten waarvan de veldbataljons en veld-escadrons bij hunne divisie zijn ingedeeld. De escadrons, de batterijen en de detachementen LXXVII

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1880 | | pagina 83