mineurs en sappeurs, voor de divisiën en brigades
aangewezen, nemen zooveel mogelijk deel aan alle
oefeningen dier divisiën en brigades in de garni
zoenen en legerplaatsen, doch blijven in vredestijd
tot hunne respectieve korpsen behooren.
De reserve-brigade infanterie wordt in tijd van
vrede aan de le divisie toegevoegd.
De divisie-commandanten staan in tijd van vrede
onmiddellijk onder de bevelen van den minister van
oorlog, in oorlogstijd onder die van den te benoemen
opperbevelhebber van het leger.
Het toezicht over het personeel en materieel der
regimenten veld- en rijdende artillerie en het
korps pontonniers is opgedragen aan een kolonel
of generaal-majoor met den titel van „commandant
der bereden artillerie", wiens standplaats te 's Gra-
venhage is en aan wien zijn toegevoegd een majoor
of luitenant-kolonel en een kapitein.
Bij mobilisatie van het veldleger treedt hij op
als commandant der artillerie te velde.
Het personeel en materieel van de vesting
artillerie, de artillerie instructie-compagnie en die
van het torpedo-wezen staan onder het toezicht van
een kolonel of generaal-majoor met den titel van
„commandant der vesting-artillerie". Ook zijne
standplaats is te 's Gravenhage en aan hem zijn
toegevoegdeen majoor of luitenant-kolonel, twee
kapiteins en een magazijnmeester van de le, 2e of
3e klasse. Ingeval van oorlog kan de minister van
oorlog den commandant een anderen werkkring
aanwijzen.
LXXVIII