i
Maj
oor.
Kapitein.
ie Luit.
2e Luit.
Hier.
0. I.
Hier.
0. I.
Hier. 0. I.
Hier.
0.
<u
g
x
Infanterie
3o
72
16 a 20
42
12
24
IO
20,
4
Cavalerie
32
78
20 a 24
48
16
27
14
22,
2
Vesting Art.
3°
78
18 a 22
48
13
27
11
22,
2
Veld (berg-Art.
32
78
20 a 24
48
'5
27
13
253
6
Rijdende-Art.
32
22 a 26
17
15
Genie
3o
78
18 a 22
48
13
27
11
22,
2
Groote Staf1).
32
20 A 24
16
14
Gen. Staf
32
78
22 A 26
54
Intendance.
3°
78
18 A 22
48
Administratie
24
16 it 20
42
12
27
IO
22,
Geneesk. dienst
35
78
22 a 30
48
l6 l8
27
Apothekers
3°
78
20 a 27
48
14 a 16 27
22,
2
Paardenartsen
32
22 a 28
48
16 Él 19
27
14 a 15
22,
2
Prov. Adj.
24
22
PI. Comm.
22
16
12
IO
Maréchaussée
30
20 Él 24
l6
14
Adm. v. kleed.
l6
12
IO
Magaz. Art.
20
78
15 Él l8
48
12 Él 13
27
IO
22
Dir. IIosp.
14 Él l6
12 Él 14
Mag. KI. en Uitr
26
15 A 16
Magaz. Genie.
48
27
De officieren dienstdoende adjudanten, zoo bij Z. M. als bij
de Prinsen van den bloede, genieten eene toelage van f 600.
De officieren in Indië hebben recht op vrije woning. Het fou-
ragegeld bedraagt voor een generaal-majoor 1440, een kolonel 1080,
luit -kolonel en majoor *]20 en voor de overige officieren gerechtigd
tot het houden van dienstpaarden 360 gulden 'sjaars. Hier te lande
ontvangen de officieren bij de bereden korpsen de fourage in natura,
die bij de onbereden korpsen eene vergoeding van -t- 90 ets. per ciag.
XCII
Td*
J_4
Td
j_,
Td'
Td
Td
Td
Td*
Td
<D
<D
Td
1)
Td
<D
i j
<U
rr-
<D
Jh
}-t
<D
G
O
0
G
Q
0
Xj
id
G
Td
G
Td
G
A
A
O
X
O
A
0
A
0
A
53
33
33
33
53
93
93
93
55
33
93
33
55
33
53
3>
33
2
93
33
33
33
33
33
5J
33
33
33
33
3)
33
93
33
33
33
33
93
33
33
33
33
53
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33 33
33
33
33