EEN ZWARE STRIJD, 't Was avond, een heerlijke zomeravond, volgende i op een smoorheeten dag, die het den menschen onmogelijk had gemaakt hun dagelijkschen arbeid met lust en ijver te vervullen. 't Was alsof alles herleefde, toen de koele avond wind zachtkens de bladeren der boomen deed ruischen, i toen de lucht zich langzamerhand vervulde met die geheimzinnige onbestemde geluiden, die men vooral in boschrijke streken dikwijls waarneemt, toen de I vogelen de ondergaande zon nog even met hun liefe- lijk gekweel een „goeden nacht" wenschten, als om den goeden God hunne dankbaarheid te toonendat Hij op den warmen, al te warmen dag, zulk een i heerlijken avond liet volgen En de menschen? Ja, ook zij waren dankbaar en voelden hun levensmoed i hunne kracht en energie herleven. Was het wonder i dat vooral zijdieop het land wonend niet gedwon gen waren hunne wandelingen tot bedompte straten of eentonige plantsoenen te beperkeneen onweêr- staanbaren aandrang gevoelden om in de vrije natuur nu eindelijk de beweging te genieten, die zij zich den i geheelen dag hadden moeten ontzeggen? Was het i wonder dat menigeen de eenzaamheid zocht om al het i schoone te bewonderen, zooals het door God is i geschapenom geheel vrij te zijn van de dikwijls i, knellende banden der „etikette"?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 125