8
Hoe het zij, het paar dat op dien avond uit de
groote deur van „de Beukenhorst" traden langzaam
i een der lange schaduwrijke lanen van het groote
buiten inwandelde scheen die behoefte te gevoelen.
Het waren een jong meisje en een jonkman. Naar
i haar uiterlijk te oordeelen was zij een 19 jaar oud,
I en daar zij lang en slank van gestalte was gaf het een-
voudige zomerkleedje haar iets bijzonder bevalligs
i terwijl het donkerbruine haarde donkere oogen
overschaduwd door lange zwarte wimpersde schoon
gevormde mond, het kleine neusje kortom het geheele
i gelaat van eene niet alledaagsche schoonheid was.
De jongeling, die haar vergezelde, was ongeveer
van denzelfden leeftijd. Hij was gekleed in de uniform
i der Cadetten van de K. M. A.eene kleeding
die den op zijn leeftijd bijna onnatuurlijken ernst,
i welke op zijn gezicht was te lezen, nog sterker
i deed uitkomen.
I Reeds geruimen tijd hadden zij naast elkander
i voortgewandeld zonder een woord te spreken, ja
zelfs zonder in 't minste acht te slaan op de schoon-
i heid van de hen omringende natuur,
i Waaraan dachten zij Of was die ernst op zijn
j gelaat, die droeve trek om haar mond slechts te
i voorschijn geroepen, doordat zij verzonken waren
I in eene dier zoete mijmeringen, die zoozeer op droo-
men gelijkenen waarin menonbewust van alles
i wat bestaatslechts aan ééne zaak denktwaarvan
de geheele ziel vervuld is
De blikken, welke het meisje ter sluiks op den
L jongeling wierp, die altijd de oogen strak voor zich