zijn I" j
23
had er een gehadzij immers ook had gedroomd i
van geluk en liefde. En 't was zoo schoon geweest, i
zoo hemelsschoon
Ja, hemelsschoon, te schoon dan dat het op j
deze aarde kon verwezenlijkt worden. En wederom i
ontsnapte haar eene zucht! I
„Willem," fluisterde zij: „Willem, wij hebben j
elkaar zoo lief, waarom kunnen wij niet gelukkig j
Een paar groote tranen rolden uit hare oogen en
biggelden langs de bleeke wangenen 't hoofd zonk i
weder op de hand.
Ziet, daar zag zij hem weder met dat ernstige i
gelaat en dien doordringenden blik op haar gevestigd, i
als op dien avond voor zijn vertrek, toen hij vroeg j
om haar vriend te mogen zijn; daar zag zij weder j
zijn kalme, doodskalme gelaat van dien morgen,
waarop een vast besluit, maar tegelijkertijd een diep
lijden te lezen stond; en nu, nu was hij weg, ver i
weg, misschien 0111 nooit tot haar terug te keerenl i
Ook zij had zoo geledenook zij had een hevigen j
strijd gevoerd tegen de ontkiemende liefde, ook zij
had getracht de pijl uit te rukken, waarmede Amor i
zoo onbarmhartig had getroffen en die zoo diep was j
ingedrongenmaar 't was haar niet gelukt. En toen, i
den strijd moede, had zij zich in haar lot geschikt j
en had zij genoten met geheel haar hart, zoolang i
Willem nog daar wasniet bedenkend dat die strijd j
des te zwaarder zou worden, wanneer Willem ver- j
trekken moest. Och, zij wist wel dat die liefde in j
de eerste jaren tot niets kon leiden; maar zij gevoelde