lÈ
M
5°
Tegen de eerste keert zich Seidlitz met zijn kurassiers
De Ziethensche huzaren en die van Malachowski
volgen hem.
Hij commandeert: „MarschMarsch" en in galop
gaat 't voort.
Daar is de vijand.
Zijne dichte massa houdt onbewegelijk stand.
Haar weinig schokvermogen wel bewust
Stelt zij den Pruisen hare diepte tegen.
Die colonne schijnt een reusachtig blok graniet,
Waartegen dreigende een monstergolf komt rollen.
Maar die onwrikbaar blijkt, ondanks het woest geweld,
En voorwaarts gaat het, gewikkeld in een dichte
stofwolk
Voort!
Nu zwaait Seidlitz hoog in de lucht zijne tabakspijp,
In de krachtige vuist blinkt het staal
En: „Marsch, Marsch,'' klinkt nogmaals zijn bevel.
De klingen vliegen uit de scheede,
De teugels losde beenen aan
De woeste aanvalskreet galmt donderend
Den vijand in de ooren.
Op de beugels gesteund
De kling vooruit gestrekt of tot den houw geheven,
Met alle macht en vreeselijk geweld
Stort deze ruiterij zich op den vijand.
Dreunend en krakend was de schok
Klett'rend spleten pallas, kuras en helm;
Toch brak hij niet 't verband dier ijzeren gelederen
Maar sloeg daarin slechts diepe gaten.