-.m 4 «5 63 alsof ze zich altijd verheugden over de aardige kuiltjes in een paar gezonde wangen een klein mondje waarin twee rijen helderwitte tanden aller liefst afstaken tegen kersroode lippen mooie kleine handendat waren allen bekoorlijkhedendie ook voor haren nieuwen overbuur niet onopgemerkt waren gebleven. Zelfs ja waarlijk, lezer, kunt gij het van Frits gelooven zelfs lachte hij wel eens als hij voor zijn raam zatook al werd hij niet met zijne gedachten door Marie Harmsenen met zijne oogen door haar beeltenis bezig gehouden. „Wat wordt het donker," dacht Frits, toen hij eens bij lichte maan voor zijn venster zat. Er dreef een wolkje voorbij de maan, en dat nog al juist, toen hij een paar woorden op een briefje wilde schrijven, om dit, aan een steentje bevestigd,.... Mijn pen wil niet voortgaanze wil het niet neêr- schrijven, wat toch waar is Frits scheen zijne eerste liefde te vergeten. Reeds eene gansche week liet hij het portret in zijne schrijftafel liggendat portret, dat hem kort geleden nog zoo'n heerlijk bezit was Cécile trok hem meer aan, Cécile was zijn één en zijn al. Onloochenbaar is hetdat Cécile er nog veel liever uitzag dan Marieen dat iedereen in de stad hem zou benijden/als hij haar ^aan zijne zijde mocht zien. Dat prikkelde hem. Op een casino had hij haar het eerst gesproken en een ieder had er op gelet, hoe vriendelijk zij tegen hem lachte, en hoe zij, om met Frits twee dansen achter elkaar te doenmet schalksche ondeu- gendheid een haar onbekend heer naar haar liet sW

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 181