74
j „Ik heb mij zeker te burgerlijk uitgedruktdenkt
I Frits, die wel wilde dat hij weer hoog en droog
aan de overzijde van de straat was.
„Hè, Cécile," zegt het vijftienjarige nest, „hoe
vindt ge nu toch zoo iets van Cateau: die stuurt
me „un mot a la poste'' en zet op het adres
„Mejuffrouw du Tour,'' alsof ik een naaister was."
i „Dan zou ik haar morgen toch eens zeggen, dat
j ge daar niet op gesteld zijt, GérardineNu
I komen de boden binnen vragen: Freuledaar is
i een brief voor Mejitffrouzv du Tour; wie kan dat
zijn?"" en zich tot Frits wendende:
„Vindt u dat ook niet enorm alledaags
j „O zeker, kolossaal," antwoordt deze met eenc
inderdaad niet geringe onoprechtheid, v
i „Kolossaal," fluistert Gérardine hare mama hoor-
baar in het ooren begint onuitstaanbaar achter
haar zakdoek te lachenterwijl Frits tot zijn grooten
spijt °ok ziet dat Cécile haar een knipoogje geeft,
j Zij is van avond 5o°/0 in zijne achting gedaald, en
draagt er niet weinig toe bij, om het hem steeds
i benauwder om het hart te maken.
Daar men over alles praatte, waarover men bij
I een eerste bezoek spreekt, kwam het gesprek ook
i op den naam van der Vught.
i „Hij komt toch niet dikwijls voor, geloof ik,"
i begon mevrouw.
i „Ik rappeleer mij ook niet hem dikwijls gehoord
i te hebben," vervolgde mijnheer; van ochtend heb
ik hem juist toevallig eens in den courant zien staan
bij dié der meisjes, die hulponderwijzeresexamen