8i
LENTE,
Wanneer de boom met jeugdig groen
De roos met hare knoppen prijkt,
't Viooltje tusschen 't frissche gras
De lucht met haren geur verrijkt,
Dan is het lente
Wanneer het zachte koeltje waait,
De watervlakte rimp'len doet,
Wanneer de zon in al haar pracht
Onze aarde koestert met haar gloed,
Wanneer des avonds 't starrenheir
Zoo schitt'rend aan den hemel prijkt,
Wanneer het zachte licht der maan,
Langs de ingesluimerde aarde strijkt,
Dan is het lente
Wanneer elk vogeltje zich paart,
En de natuur in feestdos staat
Zoo rijk versierd, zoo frisch en schoon,
En schittert in dat pronkgewaad
Wanneer onze aard herboren is
En alles liefde en vrede spreidt,
Wanneer de mensch zich vrijer voelt,
Als van een zwaren last bevrijd,
Wanneer het harte sneller klopt,
Het bloed ons wild door de aad'ren jaagt,
De vreugde zetelt op 't gelaat
'tVerdriet daarvan is weggevaagd,
Dan is het lente
G, W. C. W
