'm, 92 verdeeld worden. In gemelde practische vakken wordt door geschikte onder-officieren les gegeven. Voor den onder-officier is het eene hooge onderscheiding als hij tot zoodanigen werkkring geroepen wordt. Behalve de bovengenoemde officieren zijn nog aan de school verbonden een aantal leeraren benevens een luitenant-adjudant, die tevens met den admini stratieven dienst is belast. De bekwaamste Jonkers der hoogste klasse wor den naarmate van de school waartoe zij behooren tot sergeant-majoor, sergeant of korporaal, of tot opperwachtmeester, wachtmeester of brigadier be noemd en oefenen ook het gezag uitdat voor die graden is voorgeschreven in de algemeene dienst reglementen. De Jonkers worden van de school verwijderd wegens ongeschiktheid of groot gemis aan vlijt, of wegens belangrijke vergrijpen. Altijd moet echter de goedkeuring van den commandant der Militaire Afdeelingtot wiens ressort de school behoort worden verkregen. Ten allen tijde is het den Jon kers echter vergund op het daartoe gedane verzoek de school te verlaten. Zij die het eindexamen met goed gevolg afleggen, worden bij de Infanterie tot vaandrig en bij de Cavalerie tot cornet benoemd. Bij bestaande vacatures worden zij naar de volgorde op het examen verkregentot officier benoemd. Hoewel het bij die paragraaf niet afzonderlijk ver meld is merken we op, dat ook de van deze inrich tingen afkomstige jongelieden na het afleggen van het aclmissie-examen tot de Michaël-Artillerie- en de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 210