io5
In al haar luister prijkt zij daar,
Haar licht is even schoon als klaar.
Het stadsvolk van den arbeid moe
Doorwandelt alle paden
Of komt naar 't frissche zilte nat,
Om zich eens flink te baden.
't Was duchtig heet, den ganschen dag,
Zoodat men wel eens luchten mag.
Doch plots'ling naakt een sombre wolk,
En dooft vrouw Luna's luister
Het zwerk trekt zich tot onweêr saam,
De lucht wordt grauw en duister.
Daar schieten bliksemflitsen neêr!
Weg, droom van krijgsmansroem en eer.
De donder spookt en raast en rolt,
De orkaan toont zich verbolgen
En door de bareneerst zoo kalm
Wordt menig "schip verzwolgen.
'k Verlaat uw strand, o Zuiderzee!
Maar neem mijn droomen met mij mee.
Misschien wordt ge eenso Zuiderzee
In vruchtbaar land herschapen
En komt dan eens uw jonglingschap
Voor 't Vaderland te wapen:
De zonen van 't oud Flevo-meer
Behalen krijgsmansroem en eer.
Salvator.