io7 terug geknikt. Ik wist niet wie zij wasmaar dat zou ik wel te weten komen. Den volgenden dag liep ik dan ook met een mijner vrienden door die straat, heel langzaam natuurlijk, uit vrees van haar anders niet te zullen zienen toen zij voorbij kwam, toen vroeg ik zoo geheel achteloosmaar ik voelde dat ik kleurde, wie dat meisje was, en mijn vriend, die mijne kleur gelukkig niet bemerkt had, zeide mij haar naam Een mooie naam was hetJenny heette zij Jennyneen haar familienaam zeg ik u niet, later zult ge wel begrijpen waarom. JennyDat was een Engelsche naam en Engelschen zijn meestal blondhad ik wel eens gehoorden zij was zwart en had donkerbruine oogen; dat kon toch niet, en eene week lang zocht ik naar de op lossing voor die ongerijmdheid, maar toen legde ik er mij maar bij neêr met de philosophische opmer king dat er toch zeker ook wel zwarte Engelschen zullen zijn. Gedurende die week zorgde ik evenwel, dat ik haar eiken dag op straat zag, en daar ik nu toch eenmaal gewaagd had haar te groetenzoo maakte ik daar toen maar eene gewoonte van. Eens waagde ik het zelfs vlak langs haar te loopen; wel bloosde ik over mijne onbeschaamdheidmaar ik was toch blijde, dat ik het gedaan had, 'twas of mij dat een stap nader tot haar bracht, 't Ellendigste was echterdat men op school zoo langzamerhand lont begon te ruiken; dat kwam zeker daardoor, dat ik in den laatsten tijd steeds alleen naar huis ging,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 225