GOEDEN NACHT AAN EENE VRIENDIN. Weer is een dag verstreken, Reeds naakt de stille nacht. Gij kunt gerust gaan slapen Vriendinne, goeden nacht Dat Eng'len u bewaken Bij 't rustbed dat u wacht, Dat niets uw slaap verstore Vriendinne, goeden nacht. De bloemen bogen allen Ter rust haar kelkjes neêr: 't Was of zij tot u spraken „Rust ookkom morgen weêr. Het kabbelende beekje Zong ook een avondlied, Geen windje rimpelt nu meer Den spiegelgladden vliet. Kom, leg u ook te ruste, En sluimer zorg'loos in En droom, aanvallig meisje, Van Vriendschap en van Min. 122

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 240