128 dan wel om zijn persoon te doen was. Geen feest kon door de studenten gegeven worden of Adriaan was lid van de commissiegeen balopera of concert, of Adriaan was er te vinden. Op het col lege zag men hem echter nooit en het liet zich niet aanzien, dat hij het zoover zou brengen, als zijne vader zich voorstelde. Adriaan was reeds meer dan een jaar aan de P. S. als student ingeschreven, vóór de professoren persoonlijk kennis met hem hadden gemaakt; men kende hem bij naam en van uiterlijk; de geheele stad wist iets van hem en zijn levenswandel te ver halen en we kunnen helaas niet zeggendat alles wat men van hem vertelde, in zijn voordeel was, en evenmindat alle geruchtendie van hem in omloop waren, tot de verdichte stadspraatjes be hoorden. Die levenswijze kon hij echter niet lang volhou den en ook hij maakte het oud-Hollandsche spreek woord „de kruik gaat zoolang te water tot ze breekt," tot waarheid. Eene zware ziekte was het gevolg van de uit spattingen, waaraan hij zich had overgegeven en toen hij eindelijk als overwinnaar uit den doods strijd trad, was hij nog zoo zwak, dat de doctoren het voor Adriaan geraden oordeelden Delft en daarmede zijne vriendenzijne verkeerde raadgevers, te verlaten en ons vochtig klimaat een tijdlang te verwisselen tegen dat van de warmere Zuid-Fransche streken. Béragnés werd voor hem uitgekozen. Binnen korten tijd waren de noodige maatregelen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 246