132
De morgen, bepaald voor hun uitstapje, brak
aan, en het uur van vertrek liet zich niet lang
wachtenna zich van een gids voorzien te hebben
toog het gezelschap op weg. Hoe betooverend zag
Cécile er in hare amazone uit ongedwongen en
vlug reed ze naast Adriaan voort in een schilder
achtig gelegen daldat hen tot vroolijkheid stemmen
moest. De tijd ging voor beiden in een oogwenk
voorbij en alras waren ze aan den voet van den
berg genaderddie men nog beklimmen moest om
den oorsprong van het riviertje te bereiken. Onder
een zoet gekeuvel kwamen zij na ongeveer een
uur geklommen te hebben, aan den top van den
berg.
Een heerlijk tafereel deed zich aan hunne oogen
voor. Ginds de donkerzwarte granietblokkenwaar-
tusschen het water wit schuimend naar het snel
vlietende beekje stroomt; hier een laag helder
witte sneeuwdaar een zacht groen veldwaarin
tal van bloempjes welig tieren. Toch was er te
midden van dit landschap zoo vol treffende tegen
stellingen, ook eene overeenkomst, die, hoewel niet
voor ieder zichtbaar, werkelijk bestond, 't Was eene
overeenkomst tusschen twee hartenbeide van liefde
gloeiendewant we mogen het niet verzwijgenook
Cécile voelde zich aangetrokken tot haar metgezel.
Geen woord van liefde was nog aan beider lippen
ontvloeid, en toch begrepen ze elkaar; en toen ze
in stomme verrukking het schoone schouwspel gade
sloegen, dat het doel hunner tocht geweest was,
kon Adriaan zijne gedachten niet langer beteugelen