72
HOE MANUS
AAN EENE Y^OUW KWA/V1.
Herman was het eenig kind van mijnheer en
mevrouw van Harmeiendie hun zoon als een afgod
vereerden. Zij bedierven hem, zooals een eenig
kind niet zelden bedorven wordten mama kon er
maar niet toe besluiten haar Manusje op school te
doen; „hij moest nog maar wat wachten met leeren,
en die meestersze waren zoo ruwzoo onhandig
en konden onmogelijk met een zóó goedig kind
omgaan."
„Neen,'' zei mama, „als het dan moet, dan in
's hemelsnaam maar eene gouvernante.'
Papa vond goedwat vrouwlief wilde en zoo werd
de eerste opvoeding van den held van mijne schets
toevertrouwd aan de zorgen van eene zwakke vrouw.
Zelf uitermate bedeesd legde zij de kiem van
blooheicl in het nog jeugdige, onbezonnen hartje
van ons Manusje en ais de lieve jongen eens werd
aangesproken door een kennis van vader of moeder
dan, och, ik behoef het u niet te zeggen, ge
kunt u wel voorstellenhoe die bleekevale tint
bedorven kinderen eigen, plotseling in een hoogrood
overging hoe die oogen angstvallig naar den grond
gericht bleven en hoe zijne verlegene houding bloo-
hcid uitdrukte.