f-
m
173
Herman werd jongeling en met zijne jaren nam
i ook zijne blooheid toe. Als Manus' oogen al eens
eene enkele maal de ondeugende blikken van een
even ondeugend meisje ontmoetten, dan deed hij
niet, zooals ieder ander van zijn leeftijd zou gedaan
hebben, neen, hij trachtte die blikken te ontwijken.
I Zijne blooheid ging zelfs zóó verdattoen hij
j eenmaal man was geworden, hij het meisje zijner
j keuze niet durfde vragen; maar toen mama er op
aandrong, dat hij het huwelijksbootje zou instappen,
j toen kon hij niet langer aan eigen begeerte en den
moederlijken wensch weerstand bieden.
Hij gingen het treurige, figuurdat hij toen
j maakte, is bijna niet te beschrijven. Toch wil ik
trachten er u een klein denkbeeld van te geven.
Nadat hij dan door moeder van Harmeien nog
eens goed was geïnspecteerd, nadat zij zijne das
netjes had gestrikt, de plooien uit zijn jas getrokken
i en hem moed ingesproken had, spoedde onze vriend
zich naar de plaats, waar hij de vervulling van zijne
zoetste droomen hoopte te vinden. Ja, wel spoedde
j hij zich, maar ook slechts voor een oogenblik; toen
zijne opgewondenheid een weinig bedaard was, werd
j ook zijn stap kalmer en kwam zijne blooheid weer
op. Stapje voor stapje naderde hij de woning, die
i hem tot paradijs kon worden en met reuzenschreden
i ging zijn moed achteruit; en toen hij eindelijk het
doel van zijne wandeling bereikt had, toen belde
i hij aan, zult ge misschien zeggen; neen, hij durfde
niet en liep voorbij. Hij was zelfs te bedeesd om
door het raam te kijken, waarachter zij altijd zat,