178
Voor dood of wonden vreest het niet,
En houdt, ofschoon 'tgeen uitkomst ziet,
Den vijand in bedwang.
Maar eind'lijk wordt het schip toch lek;
Het zal weldra vergaan
Nog rest een zestigtal den held,
Dit blijft tochtrots het Spaansch geweld
Steeds vastberaden staan.
„Wat kiest ge brave makkerszegt
„Den dood of slavernij
„Den dood Dan gaat de lont in 't kruit
„E11 al ons lijden is straks uit:
„Daarboven zijn wij vrij
„Wij sterven voor ons vaderland!''
Roept Claessens moedig uit.
„Wij dwingen Spanje tot ontzag,
„Voor Neêrlands vrije Statenvlag,
En geven 't schip niet buit!"
En aller antwoord klink weldra:
„Ja, sterven wij, kordaat!''
Zij vallen op hun knieën neer,
En vragen hunnen Opperheer,
Vergiff'nis voor deez' daad.
Nu grijpt de held zijns makkers lont,
En werpt in 't kruit haar neêr.
(Elk denkt voor 't laatst aan 't dierbaar thuis)
't Schip vliegt uiteen met zwaar gedruisch
De helden zijn niet meer