i88 y^AN BIJ ZIJN VERTREK NAAR INDIE, j Herinnert ge u hoe voor een vijftal jaren Een tweetal knapen het gebouw betrad, j Waar, naast de rozen, die zoo zeldzaam waren, Zij zooveel doornen vonden op hun pad? Herinnert ge u hoe, reeds in de eerste dagen, j Door hen met zooveel ongeduld verbeid, j Ze in hun verwachting zich bedrogen zagen; Vriend! herinnert ge u dien eersten tijd? i Herinnert ge u hoe ons de „oudjes" kwelden, j Wier vruchtbaar brein steeds nieuwe plagen schiep, Van 's morgensals we reeds een „mop" vertelden, Totdat de taptoe ons te ruste riep? i Herinnert ge u hoe wij het bijzijn meden, Van elk collega uit een ouder jaar, Wiens woord en blik ons dikwijls sidd ren deden, j Vriend! herinnert ge u dien tijd als baar? Herinnert ge u dat steeds herhaalde vragen, j Wanneer toch eens het jaar ten eind zou zijn Herinnert ge u die bange examendagen Dien tijd van eind loos wee en helsche pijn Hoe overheerlijk klonk het ons in de ooren: „'t Verlof is daar, geëindigd is uw nood." Maar vrees'lijk nieuws kwam onze vreugd verstoren: Helaas mijn vriend wij waren asymptootj

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 306