St m,m 197 In Maurits, leger was hun invloed niet zoo strem - mend, daar Zijne Hoogheid den slag schijnt gehad te hebben hen op gegeven oogenblikken te stellen voor een fait accomplivoor een met succes be kroonden uitslag. Naar alles wat we van Maurits weten, was hij er de man niet naar, zich door eenige afgevaardigden te laten ringelooren. Om een denkbeeld te geven van de verdeeling van de oorlogs-contributiën over de verschillende provinciën, zij vermeld, dat in het jaar 1591 van elke 100.000 betaald werd in ronde cijfers: door Holland f 64.000 Zeeland 15.000 Friesland 13.000 Utrecht 6.000 Vooral van wege de beide laatste provinciën ging deze betaling steeds vergezeld van moeilijkheden klachtenreclames en gedeeltelijke achterstalligheid maar de onverdroten goede wil en mildheid van Holland en Zeeland voorkwamen meestaldat de krijgsoperatiën moesten gestaakt worden tengevolge van wanbetaling aan de troepen. Wanneer ik zeg „betaling aan de troepen" wordt daarmede meer bepaald bedoeld„betaling aan de bevelhebbers dier troepen." De wijze waarop de troepen werden aangeworven gaf aanleiding dat de staat zich alleen hield aan en alleen rekende met die bevelhebbers. Eene compagnie Soudenieren zou bijv. tellen 100 manschappen met eenig kader. De staat nu betaalde of liet betalen aan de comman danten der compagniënvoor 100 man, zooveel per

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 315