m ■m hand zóó algemeenen 't aantal ontbrekenden zóó belangrijk, dat men van wege het hoofdbestuur daaraan een eind trachtte te maken door het benoe men van „Monster-Commissarissen." Die personen hadden in last éénmaal per maand elke compagnie te inspecteeren en na te gaan of het aantal manschap pen waarvoor de compagnie te boek stondwerkelijk aanwezig was en of zij behoorlijk van de noodige klee ding en wapenen voorzien waren. Dit ware een streep door de rekening van menigen kapitein geweest, indien er niet spoedig wat opgevonden was. Het aantal manschappen bleef ontbreken als vroeger, maar tegen den dag der monstering nam men buitengewone maatregelen. Een aantal kerels van de minste soort, weggeloopen of weggejaagde soldaten, soetelaars, vagebonden, ja zelfs eene enkele maal vrouwen, werden voor één of twee dagen in het Hollandsche krijgspak gestoken en fungeerden bij de inspectie van den monster-commissaris. Was deze verdwenen, dan trad die bende weer uit de gelederenen de compagniën kwamen terug op een effectief dat soms nog niet de helft der organieke sterkte bedroeg. Die tijdelijke inspectie-soldaten noemde men passevo- lanten" Het misbruik werd zoo erg, dat volgens het „Journaal van Duijck" de aldus gestolen gelden wel op f 800.000 per jaar konden gerekend worden bij de Engelsche hulptroepen was het zoo mogelijk nog erger dan bij de onze. Volgens tractaat moest dat corps bedragen 5000 man voetvolk, 1000 ruiters en 1150 man bezettingstroepen. Bij gelegenheid dat Engeland bedreigd werd door de Onoverwinne- jfe* 203

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 321