raude, clan werd zij ontbonden en haar vaandel met
zekere plechtigheid verscheurd.
Van eene vaste indeeling der compagnie in onder
deden pelotons of sectien blijkt nietsdie was dan
ook niet noodig daar de compagnie altijd in haar
geheel én onverdeeld in het gevecht optrad.
Onder de soldaten der compagnie vinden wij vol
gens bovenstaande opgave 30 man gewapend met
blanke wapenen en 64 man met vuurwapenen; bo
vendien 3 man (rondassiers) alleen met een schild
en een hellebaard gewapend; deze dienden waar
schijnlijk tot bescherming van het vaandel. De
verhouding van vuur- tot blanke wapenen is zeer
veranderlijk, en bij verschillende opvolgende orga
nisation vinden we een steeds toenemend aantal vuur
wapenen ten opzichte van de spiesen en hellebaarden.
Men kon echter toen het blanke wapen niet missen
daar het vuur in vergelijking van tegenwoordig
onbedüidend was. Lang na Maurits' tijd vinden we
vermeld, dat bij een gevecht, 't welk van den
middag tot den avond duurde zóó hevig geschoten
werd, dat zelfs de langzaamste schutter in dien tijd
zeven schoten had gedaan. Eerst de invoering van
de bajonet verdreef pieken en hellebaarden voor
góed uit de Infanterie. Het verschil tusschen mus-
ketiers en arquebusiers (haakbusschutters) bestond
in de soort van vuurwapenen.
In „het Journaal van A. Duyck II boek", vindt men eene
gedetailleerde beschrijving van eene dergelijke strafoefeningden
6en Augustus 1594.
207