,-wv
t
?- i
PToote steenen en brandkogels. Die brandkogels
waren voorzien van buizendie gctempeerd konden
wordenzooals blijkt uit een verhaal van Duyck
die zich beklaagt, dat men bij het beleg van Coe-
vorclen (1592) te doen had met een onbekwaam
constabeldie de vuurballen „niet wel ghetemperd
hadde, soodat deselve veeltijds gheconsumeert waren
eerse nederkwamen."
We vinden bij het beleg van Ostende het eerste
gewag gemaakt van ietsdat naar kartetsen zweemde.
De bezetting deed eenige kogels in een zak van
zeildoek en schoot die weg, waarbij de zak scheurde
en de kogels zich verspreidden
Opmerkelijk is de wijze waarop men het groot
aantal paarden voor het geschut bij elkaar kreeg.
Bij de gebleken noodzakelijkheid om geschut te
verplaatsen dus telkens als in een veldtocht of
expeditie veldgeschut zou worden medegevoerd
werd het noodige aantal paarden gerequireerd tegen
schadeloosstellingd. i. dus voor onbepaalden tijd
gehuurd. De leveranciers waren verplicht de paarden
te leveren met hoofdstel en trektuig, bovendien bij
elk span paarden een knecht om ze te besturen.
We vinden dan ook aangeteekenddat bij sommige
expeditiën waarbij de vijandelijke kogels wat al te
dicht langs de ooren dier paardengeleiders begonnen
te vliegen, ze eenvoudig paarden en geschut in den
steek lieten en een goed heenkomen zochten.
Men zal opmerken dat het aantal paarden voor
elk stuk oneven is; eén paard was namelijk lamoen-
paarden diende voor het bestuur, voor de wen-
m2#
2T4
o o o