belast was met de leiding van alle mijnwerkzaamheden bij de belegering van vestingen. Het traktement van den mineur was 18 per maand, en 30 als hij in de mijnen werkte. Dikwijls vindt men ook, als de mijn- en loopgraven- j arbeid zeer gevaarlijk werddezen arbeid als 't ware uitbesteed. Een der nu verdwenen vestingwerken te Breda, een halve maan (ravelijn) buiten de voormalige Boschpoort, werd in 1596 door mineurs en burger- arbeiders gezamenlijk opgeworpen. De voorliggende gracht was 30 voet (ongeveer 10 M breed en zou i ruim 1 M. onder den waterspiegel worden uitge- graven; het werk werd aanbesteed tegen 18 de i 5 M1. Niet zelden echter gingen de hulparbeiders j onder hevig vuur op den loop, en lieten de door mineurs geplaatste schanskorven ledig staan. In het jaar 1600 nam Prins Maurits maatregelen i voor eene geregelde opleiding tot genie-officier. Deze officieren had men tot-' nog toe slechts gekozen uit personen, die zich door eigen studie eenigszins met i het vak van militaire bouwkunde hadden vertrouwd gemaakt. Maurits zond de aspiranten voor die betrekking I naar de Universiteit te Leiden, en gelastte dat hen daar eene speciale wiskundige en bouwkundige op- leiding zou ten deel vallen. Om echter daarbij de i practijk niet uit het oog te verliezenmoesten zij i die elementaire kennis genoeg hadden opgedaan om met vrucht in de practijk op te tredendes zomers j gezonden worden óf naar belegerde vestingen, of

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1881 | | pagina 336