m
C. Schutterijen.
"^5V
B. Nationale Militie.
Sterkte
Op I Juli 1880: Op i Juli 1880:
onder de wapens. met onbepaald verlof. Totaal.
Inf. 11873 23395 34268
Cav. 774 1219 1993
Art. 3597 4697 8294
Genie. 280 656 936
Totaal. 16524 29967 45491
Onder de sterkte van de Inf. zijn begrepen: 90 milicien-serg.
1898 milicien-korp.; onder die van de Art. 167 milicien-korp.
De maximumsterkte van de geheele militie bedraagt 55000 man;
bij de ontwerp-reorganisatie 60000 man, de zee-militie hier niet
onder begrepen.
Op 1 Januari 1880 waren in 88 gemeenten dienstdoende schutterijen,
te zamen 22 bataljons of 212 compagniën. Voor den dienst der Ves
ting-Artillerie zijn bestemd: tq Brielle, Doesborgh,'s Hertogenbosch,
SchoonhovenWoerden ZutfenHellevoetsluis en Weesp I com
pagnie te Gorinchem's Gravenhage en Helder 2Utrecht 3
Dordrecht 4 en Amsterdam 6 compagnieën; te zamen 27.
De rustende schutterij bestond op 1 Januari 1880 uit 89 bataljons
of 385 compagnieën.
Sterkte van den eersten ban der Schutterijen op
1 Januari 1880.
Rangen.
Dienstdoende
Rustende
schutterijen.
schutterij
en.
ie categ.
2° categ.
ie categ.
2e categ.
Officieren
434
159
697
387
Onderofficieren
740
355
986
440
Korporaals.
761
283
1025
423
Tamboers
88
243
99
Schutters (actieve)
15249
5430
32098
6036
Schutters (reserve)
10158
8259
20073
13666
Totaal.
27451
14574
55 '22
21051
42025 7617:
LXXXVI