CXII
melden. Zonderling echter was het, dat men dien avond
nergens een Cadet in uniform zag. Evenals het vorige
jaar organiseerden het 2e en het ie studiejaar een carnaval
op de Academie, als een voorproefje van de vreugde,
die hen in latere jaren wachtte.
Nauwelijks was de Carnavalsvreugde achter den rug,
of, egoïsten als ze waren, dachten velen van ons reeds
weer aan nieuwe genoegens, en wel aan niets minder
dan verlof. Den 2n Maart toch geraakte de stoomketel
's avonds defectde vrij strenge koude maakte ver
warming noodig en het aanbrengen van kachels bleek
onmogelijk. Wij vonden dus het beste om maar met
verlof te gaan. Maar het Bestuur scheen er anders over
te denkenalthans er kwam niets van. De drie volgende
dagen werd de reveille om 7 uur in plaats van om 6
uur geslagen. Verder brachten wij den tijd door met
lessen in de zalen buiten het hoofdgebouw, die verwarmd
konden worden, met eigen-oefening op de amusement
zaal, waar een paar kachels waren gezet, en met militairen
marsch, voor zooverre het weder dit toeliet. Maar al
gingen we ook niet met verlof, we mochten toch eiken
avond van vijf tot negen uur uit. Reeds dit was een
buitenkansje. Ongelukkig duurde het echter slechts tot
den 511, want toen was de stoomketel hersteld, en ging
alles weer zijn ouden gang. Ja, alles ging zijn ouden
gang, ook het water; want den 8n Maart steeg het weer
met vernieuwde woede hooger en hooger, als wilde het
nogmaals een herhaling van het Kerstverlof in het leven
roepen. Door een dam, in der haast achter het gebouw
opgeworpen, werd echter het water tot het terrein om
de Academie beperkt.