cxx
88 moesten zich helaas, na het verlof aan een nader
onderzoek onderwerpen, terwijl i het cursusjaar 18801881
als verloren moesten beschouwen.
Den 3111 Augustus keerden de Cadetten van het vroe
gere 3e studiejaar naar Breda terug; als wilden zij
een tegenstelling vormen met hun zeker niet vroolijke
stemming, had de stad zich dien dag in feestdosch ge
huld. Het XVIIIe Taal- en Letterkundig Congres had de
Academiestad uitgekozen als plaats, waar het zijn ver_
gaderingen zou houden. Al verkeerde het meerendeel
der Cadetten niet in een opgeruimde stemming, toch
mengden zij zich met vreugde onder de feestvierenden
vooral toen zij den volgenden avond vergunning kregen,
om nogmaals van het feest te profiteeren. Zoo diende
het Congres voor de Cadettenom hun den overgang
van de poëzie van het verlof naar het proza van het
Academieleven te vergemakkelijken.
Den in en 2n September kwamen de Cadetten uit
de jongere studiejaren: en toen den 311 ook de nieuw-
benoemden de Academie betreden hadden, kon het nieuwe
cursusjaar een aanvang nemen. Zooals altijd, begon het
ook nu met het eerste souper, dat tal van familieleden
en bekenden met hun tegenwoordigheid vereerden.
Doch bijna zouden wij vergeten melding te maken van een
voorval, dat voorzeker van grooten invloed op het Cadetten-
leven was, en niet weinig bijdroeg, om het te veraange
namen: nauwelijks waren wij op de Academie terugge
keerd, of we werden verblijd met het bericht dat het
verbod omtrent het rooken in het gebouw was ingetrok
ken. En zoo werden we niet alleen ontheven van de