Werpen wij derhalve op die beide laatstgenoemde feesten slechts een vluchtigen blik, omdat wel 's Prinsen lof er gehoord maar 's Prinsen eerbiedwaardige gestalte er niet gezien werd, onze pen zou eerder gevaar loopen te veel te schrijven, wanneer we tot het Academiefeest van 1878 komenen den indruk wilden trachten weer te gevendien de grijze Prins Frederik toen op ons maakte: die dag ligt ons immers nog zoo versch in het geheugen. Nog zien we daarin den geest den edelen Veld-Maarschalk staan, Wiens lichaam zichtbaar gebukt ging onder den last der jaren, doch Wiens hart merkbaar nog met jeugdigen gloed klopte voor de belangen van Zijn Vaderland. Nog zien we den innemenden 81-jarigen Grijsaard langs onze gelederen gaan, voortdurend den militairen groet aan ons, Cadetten, brengende. Nog hooren we voor de meesten onzer was het voorzeker de eerste, voor allen waarschijnlijk wel de laatste maal, dat we den Ontslapene hoorden spreken de krachtige, flinke en hartelijke toespraak, die de geëerde Vorst tot ons richtte op den vroegen morgen van den 23sten September. Nog hooren we het eigenaardige „Lebe hoch," dat Z. K. H. ons uitnoodigde met Hem voor onzen geëerbiedigden Koning uit te roepen. Geen der overige sprekers van dien ochtend zal het ons gewis ten kwade duiden, wanneer wij verklaren, dat de vorstelijke Beschermheer de eenige was, dien wij van het begin tot het einde hebben kunnen verstaan, zonder een enkel woord te missenen toch was het een Kind van de i8e eeuw, dat daar tot ons sprak, en iemand, die moeielijk weerstand kon bieden aan de aandoeningen, die zich op dit oogenblik van Hem meester maakten, evenals Hij ze een oogenblik te voren op de amusementzaal IO

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 140