genoeg wij allen zijn genoegzaam bekend met de groote verdiensten van den Ontslapene. Laten wij dat dan ook toonen door de woorden tot waarheid te maken, waarmede de geleerde feestredenaar in 1828 zijn toespraak besloot, toen hij doelde op den te verwachten bloei van de Koninklijke Militaire Academie „Dan zal het nageslacht de nagedachtenis zegenen van den Doorluchtigen Koningszoon, die haar stichting be stuurde. Dat zij zoo." Ten slotte laten wij hier eenige dichtregelen volgen, ons door Salvator gezonden, die bewijzen te meer zijn van de algemeene achting, die den overleden Prins niet onverdiend werd toegedragen: Heel Neerland was in rouw bij 't hooren van de maar': „Prins Frederik is dood!" „„De wakk're oude Prins!"" zoo klaagde men alom.... De trom werd niet geroerd en de trompet bleef stom Men droeg het zwarte floers. Men staakte menig feest. Maar grooter was de rouw, gedragen in den geest Van 't volk. Dat was geen uiterlijk vertoon. Was diep gevoeld en algemeen. Uit ieders hart Sprak liefde voor den Prins en weemoed bij Zijn dood. Hij was zoo goed, zoo mild, zoo edel en zoo groot! BIJ HET PORTRET. Hij 's doodDe Bestevaêr De smart 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 142