GEBETERD.
Sta me toe, geachte lezer, u in de woning te brengen
van den schilder Spolato. De kamerdie ik u verzoek binnen
te treden, zal ongetwijfeld ook op u een aangenamen indruk
maken; en toch, „luxe" heerscht er niet. Het is er een
voudig, maar het ziet er alles ordelijk en zindelijk uit.
Aan een der ramen zit eene jonge vrouw, wier overigens
lieftallig gelaat door een droevigen trek ontsierd wordt.
„Henri, ga je weer uit?" hooren we haar op treurigen
toon aan haar echtgenoot vragen, die zwijgend de kamer
op en neer wandelt.
Ja"" is het vrij norsche antwoord.
„Kom je vroeg thuis?"
„„Ik weet het niet.""
„Ach, als je eens wist welk een verdriet je me ver
oorzaakt."
Maar Henri luistert niet meer en heeft reeds met een
koud „bonjour" de deur achter zich dicht getrokken,
zijne vrouw in somber gepeins achterlatende.
Arme vrouwAls meisje van nauwelijks zeventien jaar
had Marie Vivienne zich in het huwelijk begeven met
Henri Spolato.
Ma "ie had haar vader, een schilder wiens stukken zeer
gezocht waren, reeds op haar zestiende jaar verloren, en,
ze was toen al sinds lang niet meer in het gelukkig bezit
22