26
waren het wel waard, zelfs voor kenners, om nauwkeurig
bezichtigd te worden.
Het eene schilderstukje voert ons in gedachten in een
met smaak gemeubileerd vertrek, niet overladen met
allerlei pronkstukken, maar eene kamer, die door eenvoud
en frischheid onze oogen streelt. Op den voorgrond zitten
op eene canapé eene jonge vrouw en een flink gebouwd
man. Op beider gelaat staat vreugde en levenslust te lezen
vroolijk en opgewekt zien ze elkander in de oogenhet
geheele tafereeltje ademt geluk en tevredenheid. Hier
nevens hangt als pendant van deze schilderij eene andere,
die een geheel tegengestelden indruk te weeg brengt.
Dit stuk stemt den aanschouwer treurig en hij vestigt
medelijdend zijne oogen op de vrouw, die er in eene
kalme afwachtende houding op afgebeeld staat. We zien,
dat het dezelfde vrouw isdie onstoen we het eerste stuk
in oogenschouw namen, zoo vroolijk stemde', ja, het is
dezelfde slanke gestaltedezelfde vorm van gelaatmaar
wat is ze verouderd, wat ziet ze er slecht en treurend uit
De mondwaarom eerst een lieve glimlach speeldewordt
nu ontsierd door een trek, die kommeren verdriet verraadt;
de levenslustige uitdrukking in hare oogen is verdwenen,
en ze vestigt hare sombere, droevige blikken op den man,
die waggelend de schamel ingerichte kamer binnentreedt.
Ook in hem vinden we de gelaatstrekken terug van den
mandie, op de eerste schilderij afgebeeldonze aandacht
zoo zeer boeide. Nu is hij oud en afgeleefden toch moet
hij nog jong in jaren zijn. Een derde figuur verhoogt
nog de aantrekkelijkheid van dit tafereel: een lief, mooi
kind klemt zich angstvallig aan zijne moeder vast, terwijl
het vreesachtig de donkere kijkers op zijn vader vestigt.