HERFSTAVOND.
29
Dé Practicus:
Wanneer de zon zoo schijnt op 't groen,
Doen mij mijn oogen pijn,
En als 't niet weldra winter wordt,
Zal ik gedwongen zijn,
Om bij den ouden brillenjood
Eens naar een fok te zien
Die zal door 't breken van dat licht
Mijn oog beschutting biên.
En dan, die vogels in het loof!
Ze schijnen gek te zijn,
Daar zij, terwijl hen niemand hoort
Dan ik, (het doet me pijn)
Hun leven wis door dat gesis
Verkorten roekeloos.
'k Stop in m'n oor een monsterwat
Uit Saartjes oude doos!
Wat staat die eik daar toch alleen
Daar aan dien waterkant.
'k Wil wedden om twee honderd pop
Dat 't hout daar van dien klant
Voldoend zou zijn voor 't bouwen van
Jan Steven's pottenschuit.
Misschien kan ook voor mij nog wel
Zoo'n exemplaar er uit.