44
Dat hij Vrijdagmorgen reeds vroeg in de diligence zat,
welke hem naar de stad N. zou brengen, psreekt vanzelf.
Om zijn welgemaakt figuur beter te doen uitkomen,
had Stoffel voor deze extra gelegenheid zijne beste'plunje
aangetrokken. Zijne kleeding bestond uit eene loodkleurige
broek met zwarte ruiten, zwart stoffen schoenen met
hooge hakken, een fluweelen vest, met roode bloempjes
versierd, welk laatste kleedingstuk hier en daar echter
reeds sporen droeg, van meermalen gedragen te zijn; een
zwarte rok, een paar hooge vadermoorders en witte das,
een hoed welke naar boven wijd uitliep en een paar mo
des ten achteren was, witte handschoenen en een reus
achtige wandelstok voltooiden zijn toilet.
Sommige bewoners van het stadje X. die zijne mede
reizigers warenkonden zich maar volstrekt niet begrijpen,
wat den heer Stoffel, zoo potsierlijk uitgedoscht, bewoog,
zijne woonplaats te verlaten. Zij verdiepten zich in allerlei
gissingen, en toen zij hunne nieuwsgierigheid niet langer
konden bedwingen, en zij het waagden inlichtingen te
vragen, moesten zij zich tevreden stellen met het antwoord
van onzen held: »dat hij voor zaken uit was."
In de woonplaats zijner Dulcinea aangekomen, deed
Stoffel zich naar een der eerste hotels brengen; want,
hoewel hij niet dan met angst aan de onkosten van het
uitstapje dacht, meende hij toch zich het voorkomen van
een grand seigneur" te moeten geven. Weldra zag hij
zich in het bezit van eene mooie kamerwaar hij zich een
weinig herstelde van de schokkende bewegingwaarin zijn
lichaam gedurende het verblijf in de diligence had verkeerd,
en waar hij opnieuw met groote zorg zijn toilet monsterde.
Een uur voor den vastgestelden tijd van het rendez-vous,