47
in de laan begonnen te vertoonenstelde zij den heer Stoffel
voor, gezamenlijk hunne wandeling te vervolgen.
«Mijnheer,» zoo begon de dame, nadat zij een eenzaam
pad in het plantsoen hadden ingeslagen, misschien komt
u mijne wijze van handelen eenigszins vreemd voor, doch
ik hoop, die volkomen bij u te kunnen rechtvaardigen.
Gij moet weten, dat ik tot de meer geëmancipeerde
dames behoor en vooral in zakenhet huwelijk aangaande
mijne eigen begrippen heb. Eene goede overeenstemming
in karakter der beide echtgenooten, ziedaar de fondamen
ten, waarop een degelijk huwelijk kan gebouwd worden,
en nietgeloof mijop dat uiterlijke schoondat zoo menig
man het hoofd op hol brengt, en toch zoo spoedig ver
dwijnt ja mijnheer, ik heb reeds tallooze aanzoeken van
voorname en hooggeplaatste personen afgewezen, omdat
geen van hen het ideaal nabijkwam, dat ik mij van een
man had gevormd. Neen, ik wensch mij een echtgenoot,
die mij begrijpt en verstaat.»
De heer Stoffel verstond de woorden der dame zeer
goed; daarvoor waren zijne ooren te goed ontwikkeld;
maar haar taal was veel te hoogdravend, om door hem
goed begrepen te kunnen worden. De eenige woorden,
die hij dan ook ten antwoord gaf, waren:
»Dat stem ik u volmondig toe, Mejuffrouw.»
De dame had blijkbaar meer «succes» van hare woor
den verwacht, want met vernieuwden moed begon zij eene
tweede voordracht over hare eigenaardige inzichten, die
echter van dezelfde uitwerking op den heer Stoffel bleef
als de eerste.
Ziende dat op deze wijze geen grond te winnen was,
veranderde zij van batterij, en nadat het paartje op eene