48
rustbank aan den weg plaats genomen had, vroeg zij:
Hebt gij vroeger nooit aan trouwen gedachtmijnheer
Deze vraag verraste onzen vriend min of meer, daar
hij het al heel onbeleefd van eene dame vondzulk eene
nieuwsgierigheid naar zijne hartsgeheimen aan den dag te
leggen.
De geëmancipeerde dacht er klaarblijkelijk anders over.
>Om u de waarheid te zeggen, Juffrouw, ben ik zeer
weinig met de teedere sexe bekend, daar de gelegenheid
mij ten eenenmale ontbroken heeftmet dames in aanraking
te komen. Wel bespeurde ik meermalen, dat mijn per
soon eenigen indruk te weeg bracht»— de heer Stoffel
dacht hier natuurlijk aan zijne welgemaakte gestalte maar
er was toch iets, Mejuffrouw, dat mij vroeger verhinderde
aan een huwelijk te denken, namelijk het gemis van eenig
fortuin, zonder hetwelk het huwelijksbootje maar gebrek
kig zeilt.
Thans ben ik in staat met eene vrouw, die zelf gefor
tuneerd is, het huwelijksleven aan te vangen.»
De dame bewaarde op deze woorden een plechtig stil
zwijgen.
Ondertusschen was het reeds laat gewordenen had de maan
overal hare zilverwitte stralen uitgezonden.
Zouden we niet langzaam naar huis gaan, Mejuffrouw,»
vroeg de heer Stoffel op eens aan zijne sentimenteele
schoone, die zich hoe langer hoe dichter naast haar ge
leider had neergevleid.
»Zeer gaarne Mijnheer,» sprak de dame, die opstond
en, zonder eenige beleefdheid van Stoffel af te wachten,
zich van zijn arm meester maakte. Sprakeloos gingen zij
eenigen tijd naast elkander voort.