r grooten invloed zijn zal, op mijn volgend leven. Gij zijt echtgenoot en vader, en kunt dus niet oordeelen over de leegte die men in het hart gevoelt, wanneer men zooals ik reeds een groot deel zijns levens alleen op de wereld heeft doorgebracht. Daarom heb ik naar eene levensgezellin omgezien, en ik meen die gevonden te hebben.» De heer Zonnebloem dit was de naam van den man, in wiens huis Stoffel zich bevondhad niet an ders gedacht of de notaris zou hem komen spreken over de plaatsing eener voordeelige hypotheek of iets dergelijks geen wonder dus, dat hij op het hooren dezer woorden uit den mond van iemandwiens persoon eerder de lach lust op zou wekken dan eenigen eerbied inboezemen, meende met een aan waanzin lijdende te doen te hebben. »In 't kort, Mijnheer, ik kom u de hand uwer dochter verzoeken. Ik bemin haar met het vuur eener eerste liefde, ik bezit eene goede betrekking, eenig fortuin en, naar ik meen, eene fraaie gestalte, dus alle factoren, om eene vrouw gelukkig te maken.» Het vermoeden van den heer Zonnebloem was nu bij hem tot zekerheid gerijpt. Zulk een potsierlijke oude kerel, die van zijne eerste liefde en fraaie gestalte spreektdat was wat al te kras. Mijnheer,» sprak hij, sik wil aan de oprechtheid uwer verklaring gelooven, maar welke bewijzen hebt gij, dat ge mijne dochter niet onverschillig zijt?» »Wat dat betreft," hernam Stoffel, »wees onbezorgd, zij heeft mij wel twintigmaal verzekerdmij hartstochtelijk te beminnen, en zelfs uitgenoodigd heden bij u de toe stemming voor ons huwelijk te komen vragen.» De heer Zonnebloem, die nu aan een misverstand

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 182