59
Laat hem den eersten tand bezingen,
Van 't wicht dat zijne „beelt'nis" draagt.
En laat hem vrij de taal verwringen,
Daar 't werk de beurs des drukkers schraagt.
Laat hem de taal der muzen taatren;
Vrij blaze hij het dichtvuur aam
Ras stilt de tijd zijn rijmensnaat'ren:
De lust tot blazen zal vergaan.
Dan tokkelt zijn verlamde vinger,
Voor 't laatst een allertreurigst lied,
En sluipt de koene „taaibedwinger"
Van 's Helikons poëem gebied.
Tsao Myto II.