r
64
naroepen, als gij morgen naar de gevangenis wordt geleid,
hoe zal uwe vrouw, hoe zullen uwe kinderen u verachten
Rampzalige avond!
En tegelijkertijd klonken daar ginds in dat groote huis,
waar uit elk raam het heldere licht verrassend in dezen
donkeren nacht naar buiten straalde, de feestbokalen en
de vreugdetonen der muziek.
Ellendigenhad gij dien armen werkman niet onbarmhar
tig van uwe deuren verwijderd, er ware een misdadiger
minder in het verstrijkende jaar geweest
Daar sloeg de eerste slag der twaalf.
Een luid hoera! een algemeen gejubel; één welkomst-
kreet bij het nieuwe jaaréén glasdat opgeheven wordt
één dronk, alsof zij het niet wetendat het een mensch
is zooals zij, die daar voortijlt over de straat om nog
vóór dit jaar geheel verdwenen is, zich zelf aan te kla
gen bij den man, dien hij bestolen heeft, ter wille van
zijn huisgezin.
Op hèn dale dan ook de straffe van den misdaad neder
hèm zij vergeven
Het was Nieuwjaarsdag, vroeg in den morgen, toen
een mand vol broodjes en gebak werd neergezet voor
Gerrits woning door een bakkersjongen, die eerst had
aangeklopt en daarna hard was wcggeloopen.
Gelukkige dag!