r
65
UREN DIE MEN NOOIT VERGEET.
5
(Bij één der 3 teekeningen van dien naamvervaardigd
door A. VERHUELL.)
(Fragment.)
Hoe dikwijls, in gepeins verzonken,
Heb ik u weder voor den geest,
O, uren, die ik vreugdedronken
Van zielsgenoegen heb doorleefd.
Ofuren, die als schrikgestalten
Mij tegengrijnsden in den nacht,
Mij 't „denk te sterven" tegenschalten
Aan 't krankbed van een dierbren vrind.
Ofuren, die de diepste smarte,
Die ooit een ziele ondervond,
Voor eeuwig griften in het harte
Van hem, die nu uw schaduw ziet.
Kent gij de zaligheid, die de eerste liefde smaakt?
Kent gij dat diep gevoel, dat harten samenstrengelt
Kent gij dat plechtig uur, dat droomend wordt doorwaakt,
Terwijl een zielenpaar tot één ziel wordt gemengeld
O, zeg, kent gij die stondwelsprekend door haar zwijgen
Als alles om ons slaapt, Natuur zelf om ons rust;
Terwijl het ons dan schijnt, als hoorden wij heur hijgen,
DE ROMANCE.
M.