75 JEANNE D'ARC'S AFSCHEID. Vaartwel, vaartwel, gij bergen en gij dalen, Die ik zoo vaak betrad in mijne jeugd. Vaartwel, vaartwel gij stille, schoone dreven, Waarin ik mij zoo dikwijls heb verheugd; Johanna komt voor 't laatst vaarwel u zeggen. Geen zoele wind of lieflijk starrenlicht Zal m' als voorheen doen mijm'ren in uw dreven 't Is alles nacht, waarheen mijn oog zich richt. Vaartwel gij weiden, gij geliefde boomen, Die door mij zelf in de aarde zijt gezet. Och bloeit toch voort, bloeit zonder stoornis verder, Al zij het dan, dat ik niet op u let. Vaart eeuwig wel, gij grotten en gij bronnen, Gij echo's, blijde stemmen van dit dal, Die menigmaal mijn liederen herhaaldet. Johanna is 'tdie u verlaten zal. En gij dan plekjesmijner stille vreugde Waar mij zoo vaak een traan het oog ontgleed, Somtijds van smart, maar meest van stillen weemoed; Johanna is 't, die nimmer u vergeet. Vaartwel, vaartwel gij liefelijke kudden, Dien 'k steeds mijn beste zorgen heb gewijd. Vrij ?iaar het Hoogduitsch.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 205