y. 88 spiranten-examen der K. M. A. De kostschoolhouder aan wiens zorgen Karei werd toevertrouwdverklaarde al aanstonds aan dien wedloop niet te willen meedoen en zich niet toe te leggen op de »africhtingskunst". Ik trek niet onvoorwaardelijk partij vóór de africhtingskunstik beoordeel niet in hoeverre zij mogelijk was, maar zeker is het dat vele onzer officieren, op dit oogenblik nog als hoogst bekwame mannen bekend, onder dat systeem ge vormd zijn; een bepaald beletsel voor het opdoen van heldere begrippen schijnen zij dus niet geweest te zijn. Hoe dit zij, de onderwijzer, die Kareis hersenen stof- feeren moest, maakte het zich met zijne verklaring vrij gemakkelijk. Hij nam niet de minste verplichting of ver antwoordelijkheid op zich, liet zijne kostjongens de gewone dagschool volgen, en bemoeide zich met hunne eigenlijke studiën zoo min mogelijk. Bij gelegenheid van een standje, een verzuim of merkbare luiheid in hetvan buiten leeren der les" verscheen de man als een Deus ex machina. Karei had de »mauvaise chance" de tusschenkomst van dien Deus dikwijls noodzakelijk te makenVan den kost schooltijd behoef ik weinig mee te deelen; het eten was goed, de verpleging liet niets te wenschen over, maar het onderwijs was, in ée'n woord, slecht. Meestal over gelaten aan secondantendie van de zaak weinig meer wisten dan in hun handboek stonden gewoonlijk zelf voor het een of ander examen werkten, leerden de leer lingen 9o0/o der wetenschap van buiten als een versje. Wiskunde, chronologische tafels, taalregels etc. werd in het hoofd gepompt voor zoolang als noodig was om »de les op te zeggen", en daarmeê was het uit. Als een staaltje, dat verdere toelichting overbodig maakt, haal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 218